V\v
152\J 10 JUNI 1938.
begrafenis-onderneming komen, mits zij zich houdt aan be
paalde voorschriften van orde en tucht. Er zal niet meer
berekend worden dan de gewone tarieven volgens de be
staande klasse-indeeling. Op die manier komt men aan alle
bezwaren tegemoet.
De heer M e ij v i s heeft gevraagd, of daar spreken aan
het graf zal worden toegestaan. Spr. zou niet weten waarom
zulks niet geoorloofd zou zijn. Ook tegen het medevoeren
van banieren en emblemen zal geen bezwaar bestaan, mits
geen politieke demonstraties en dergelijke worden gehouden.
Grafsteenen zullen mogen worden aangebracht, mits zij aan
minimum eischen van welstand voldoen.
Den heer S p o e 1 d e r antwoordt Spr., dat, als men er
toe besluit een nieuwe algemeene begraafplaats op Zuilen te
maken, men die altijd weer kan opheffen, wanneer mocht
blijken, dat daaraan aan een andere zijde van de stad meer
behoefte bestaat; men kan er desnoods meerdere maken aan
verschillende zijden van de Gemeente, doch Spr. gelooft, dat
Zuilen wel voldoende zal zijn.
De heer Heer heeft gevraagd naar de resultaten van het
door den heer G r u ij s gevraagde onderzoek naar het
aantal Katholieken, dat begraven is op het Protestantsche
kerkhof „Zuilen" en dat in ongewijde aarde op de Katholieke
begraafplaats rust. Spr. kan daaromtrent mededeelen, dat er
op de Protestantsche begraafplaats één Katholiek en op de
Katholieke begraafplaats van 1900 tot en met 1937 46 vol
wassenen in ongewijde aarde begraven zijn.
Spr. kan den heer Janssens antwoorden, dat inderdaad
in 1898 bij het Gemeentebestuur de bedoeling heeft voorge
zeten, er een behoorlijke algemeene begraafplaats van te ma
ken. Maar, als men ziet, dat die begraafplaats slechts in 1900,
1910 en 1916 gebruikt is, dan is het geen wonder, dat zij zoo
langzamerhand verwaarloosd is.
Ten slotte verklaart Spr., dat het monopolie van het begra
ven van lijken op de bijzondere begraafplaatsen, bij de onder
havige kwestie geen rol speelt, daar op de te maken alge-