10 JANUARI 1938. Ten behoeve van den Luchtbeschermingsdienst wordt bij de Centrale Werkplaats materieel, hoofdzakelijk voor de geneeskundige afdeeling, aangemaakt. Bovendien worden bin nenkort een viertal groote kelders als schuilplaatsen ingericht en drie schuilloopgraven aangelegd. De gelden, voor het een en ander benoodigd, worden grootendeels door het Rijk verstrekt. De Dienst voor Cultureele Werkloozenzorg is met ingang van 21 Apjril 1937 ingesteld. Hij omvat de 'jeugdregistratie en de Centrale Werkplaats. Per 31 December j.l. stonden in de gemeenten Breda, Ginneken, Princenhage en Teteringen geregistreerd 4154 jon gelieden van 14 t/m 21 jaar, waarvan 638 werkloos waren. Gemiddeld waren er over het geheele jaar 3395 werkende en 5!60 werklooze jongelieden. Van de laatsten nam slechts 19.8 °/0 deel aan den cultureelen arbeid. Bij de Centrale Werkplaats waren gemiddeld 93 deelne mers. Gedurende een groot gedeelte van het jaar was het aantal werkobjecten zeer onvoldoende. Later kwam hierin een aan zienlijke verbetering. De financieele toestand van de stad is reeds bij de onlangs behandelde begrooting duidelijk naar voren gekomen. Dat deze toestand ongunstig is, verwondert ons niet, daar de omstandigheden,waarin de bevolking over het algemeen verkeert het is uit de cijfers voldoende gebleken zeer onbevredigend moet worden genoemd. Dat de begrooting voor 1938 niet sluitend is, ligt niet aan een verkwistend beleid. De organisatie der gemeentelijke diensten en bedrijven is een deskundig rapport toont net aan sober. Luxe uitgaven worden niet gedaan. Slechts werken, die de ontwikkeling van de stad vergt, worden voor uitvoering in aanmerking gebracht. Een ongunstige financieele factor is, dat voor 1938 niet langer kon worden beschikt over een overschot van een vorig jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 15