178 30 JUNI 1938. kregen. Men kan echter geen wissel daarop trekken. De ver beteringen kunnen niet wachten; de materialen, daarmede gemoeid, kunnen eventueel elders weer gebruikt worden. Den heer MEIJVIS verheugt het ten zeerste, dat Burge meester en Wethouders met dit voorstel komen; de vergroo ting van den paardenstal voorziet in een dringende behoefte en ook de andere voorgestelde verbeteringen zijn hoogst noodzakelijk. Alleen zou Spr. willen opmerken, dat er nog een behoorlijke afrastering dient te komen en dat de mest- kuilen moeten verdwijnen. De VOORZITTER zegt, dat de afrastering nog verleden jaar hersteld is; slechts een gedeelte zal nog onder handen moeten worden genomen. Het ontstaan van mestkuilen kon tot dusver niet voorkomen worden; dit euvel zal nu vanzelf verdwijnen door het vergrooten van den stal en het herstel len der bestrating. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be schikbaarstelling van een crediet voor het inrichten van kin derspeelplaatsen (Bijlagen 1938, no. 128). De heer KAMPHUIS richt een woord van dank tot het College van Burgemeester cn Wethouders voor de vlotte afwerking van deze aangelegenheid en spreekt de hoop uit, dat de speelterreinen zullen voldoen aan de verwachtingen, welke men daaromtrent koestert. Alleen drukt hij er zijn spijt over uit, dat op het Boeimeer-terrein geen werktuigen zullen komen. Spr. dringt er op aan, zulks alsnog te doen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders van meening zijn, dat de terreinen in den Belcrum- polder en bij den Reinigingsdienst eerst daarvoor in aanmer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 178