r /U
IV
doeling thans alleen over de uitgaaf van 9.000,te be
slissen?
De VOORZITTER zegt, dat de Raad nu eenmaal A heeft
gezegd, dus dient hij ook B te zeggen. Verleden jaar zijn
de gelden voor aankoop van de gronden, benoodigd voor
den verbindingsweg Van CoothpleinHaven, toegestaan. Tot
zoover zit men dus aan het plan vast, verder niet. Nu stelt
het Werkfonds geld beschikbaar om het plan uit te voeren.
Met het aanvaarden van dit aanbod moet men gauw zijn,
anders geeft men aan het geld een andere bestemming.
De heer VAN KEEP merkt op, dat de weg zich recht
tegenover de Belcrumhaven vernauwt.
De VOORZI TTER antwoordt, dat men dat gedeelte van
het plan niet moet laten samenvallen met de doorbraak;
het gaat nu alleen over de doorbraak tot de Markkade; de
rest blijft op het oogenblik buiten beschouwing. Over den
weg naar Beek beslist men nu nog niet; die komt pas in
tweede instantie aan de orde.
De heer VAN KEEP vindt voetgangerstunnels te klein en
een viaduct leelijk; men kan beter één groote tunnel maken
voor alle verkeer.
De VOORZITTER zegt, dat de viaduct noodig is voor het
verkeer naar Rotterdam. Het maken van één groote tunnel
zou enorm veel kosten.
De heer MEIJVIS zegt, dat, als hij het goed begrepen heeft,
de Mark vanaf de Seeligkazerne overkluisd zal worden. Wat
doet men echter met den doodloopenden tak van de Mark,
welke loopt van het Van Coothplein tot de Bleekstraat?
De VOORZITTER antwoordt, dat bedoelde tak geheel
gedempt wordt.