29 JULI 1938.
meente Oss, in zake afschaffing van het provinciaal weggeld,
verzonden aan de Provinciale Staten van Noordbrabant en
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De VOORZITTER licht dit voorstel nog met een enkel
woord toe en zegt, dat het Burgemeester en Wethouders be
kend was, dat Gedeputeerde Staten geneigd zijn, de afschaf
fing van het provinciaal weggeld te bevorderen, mits de
Provincie daarvoor schadeloos wordt gesteld door een uit-
keering uit het Wegenfonds. Daarvoor wordt thans alle
moeite gedaan.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con
form het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
23. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op een
verzoek van den Bredaschen Bestuurdersbond, om gedurende
den a.s. winter den brandstoffentoeslag aan ondersteunde
en bij een werkverschaffing geplaatste werkloozen niet meer
in natura, doch in geld toe te kennen (Bijlagen 1938, no. 155).
De heer BROOS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Dat ons financieel beleid er op gericht is geweest, zoo lang
mogelijk onze zelfstandigheid te bewaren, zal hier vermoede
lijk wel niet worden tegengesproken. Dit komt zoowel tot
uiting in onze klasse-indeeling voor de personeele en ge
meente-fondsbelasting als in het verstrekken van cokes als
brandstoffentoeslag aan onze werkloozen, al heeft zeker bij
dat zuinig beleid en onze hoogere classificatie dan b.v. Eind
hoven en Tilburg niet de bedoeling voorgezeten, dat die
hoogere opbrengst gedeeltelijk zou worden aangewend om
plaatsen met een lagere belastingheffing en een minder zui
nig beheer te steunen. In die zelfde lijn loopt m.i. ook het
geven van cokes als brandstoffentoeslag aan onze werkloo
zen, wat een onderdeel is van onze bedrijfspolitiek.