Ua
218 j 29 JULI 1938.
De heer DE JONG merkt op, dat de Voorzitter en Wet
houder Van der Werf vreezen, dat de menschen geen
brandstof voor hun geld of hun bons zullen koopen. Naar
aanleiding hiervan stelt Spr. de vraag: Is men in andere ge
meenten dan zoo op den verkeerden weg? Indien dit inder
daad het geval was, zou het Rijkstoezicht toch allang inge
grepen hebben. Breda behoort met haar verstrekking van den
brandstoffentoeslag in natura tot de uitzonderingen. Men
mag gereedelijk aannemen, dat minstens 80% der gemeenten
den brandstoffentoeslag in geld uitkeert.
Het stoken van cokes is niet alleen moeilijker, maar ook
nadeeliger.
Spr. steunt krachtig het voorstel van den heer Broos
en verzoekt dit het eerst in stemming te brengen.
Wethouder KROONE verklaart, het in deze niet met de
overige leden van het College van Burgemeester en Wethou
ders eens te zijn. Hij zal derhalve voor het voorstel-B roos
stemmen.
De VOORZITTER zegt, dat hij eerst het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in stemming zal brengen,
mocht het worden verworpen, dan kan daarna beslist wor
den, hoe op andere wijze in de verstrekking van brandstof
fentoeslag zal worden voorzien.
De heer BROOS merkt op, dat de toekenning van den
brandstoffentoeslag in den vorm van geld buiten beschouwing
kan blijven nu de Bredasche Bestuurdersbond bij monde van
den heer De Jong haar verzoek heeft teruggenomen en
deze zich voor het verstrekken van waarde-bons heeft uit
gesproken.
De VOORZITTER verklaart zich met deze zienswijze te
kunnen vereenigen.