230 - 29 JULI 1938. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop conform het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. De heeren Me ij vis, Heer, Kamphuis, de Jong en Cohen wenschen aanteekening in de notulen, dat zij tegen dit prae-advies zijn. 40. Voorstel van Burgemeester en Wethouders ,tot be schikbaarstelling van een crediet voor de aanschaffing van verkeerslichten ten behoeve van den Luchtbeschermings dienst (Bijlagen 1938, no. 171). De heer BRANTJES kan wel aannemen, dat deze lampen noodig zijn bij luchtbeschermingsoefeningen, maar hij zou wel eens willen weten, hoe men bij een werkelijken luchtaan val met die 600 lampen denkt te werken. De VOORZITTER deelt mede, dat de olie-lampen be stemd zijn om bij luchtgevaar niet bij het loeien der sire nes langs de hoofdwegen de richting aan te geven. Zij worden dan door personeel van de Lichtbedrijven aangesto ken en bijgevuld, daar electrische verlichting dan natuurlijk niet gebruikt kan worden. De lampen zijn niet bedoeld als oefenmateriaal. De heer KOOIJMAN vraagt, of het Burgemeester en Wet houders bekend is, dat bij de Nederlandsche Spoorwegen be paalde lampen in gebruik zijn, welke zeer lang branden. De VOORZITTER zegt, dat hij de aandacht van den Di recteur der Lichtbedrijven daarop zal vestigen. De heer MABELIS gelooft, dat de vraag van den heer Brantjes achterwege gebleven zou zijn, als Burgemeester en Wethouders daartoe geen aanleiding gegeven hadden. Er zijn namelijk proeven genomen met bedoelde lampen, doch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 230