242 6 SEPTEMBER 1938. De VOORZITTER opent de vergadering en houdt de volgende rede: Mijne Heeren, Tot het bijwonen van deze buitengewone vergadering heb ik eenige autoriteiten eene uitnoodiging gezonden. Ik heet de Heeren, die haar hebben aanvaard, van harte welkom en geef hun de verzekering, dat hunne aanwezigheid de plech tigheid van deze zitting in niet geringe mate verhoogt. (Tegenwoordig waren de heeren: H. C. G. Baron van Lawick gouverneur der Kon. Mil. Academie; C. Ph. Brückel, garnizoens commandant; Jhr. Mr. L. J. M. van Sasse van Ysselt, president der Arrondissements-Rechtbank; Mr. C. M. F. Kneepkens, officier van Justitie; Mr. G. M. H. Sassen, griffier bij de Ar rondissements-Rechtbank; Mr. B. I. A. A. ter Veer, kanton rechter; H. G. M. Schrauwen, plebaan der Kathedraal; Dr. H. van Oyen, predikant der Ned Herv. Gemeente; H. Samuel voorzitter der Ned. Israël. Gemeente; H. R. Tutein Nolthenius, houtvester in de Houtvesterij „Breda"; Ch. M. J. J. Smits, voorzitter van het Oranje-Comité en J. Zelvelder, secretaris van het Oranje-Comité. Bericht van verhindering hadden gezonden de heeren: A. A. van Nijnatten, divisie-commandant en P. C. Ligtenberg, direc teur der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen.) Mijne Heeren, Het is eene gebeurtenis van bijzondere beteekenis, die ons hier samenbrengt. Onze geliefde Koningin viert Haar veertig-jarig Regeerings- jubileum. Indien wij aan dit feit onze gedachten wijden, dringt meer en meer tot ons door, wat dit voor Haar en wat dit voor ons beduidt. Op Haar tiende jaar stond vast, dat Zij acht jaar later de Regeering zou overnemen uit de handen van Hare Koninklijke Moeder. Dus werd het jonge Vorstenkind opgeleid voor Hare zware taak, dus wierpen reeds gedurende de jaren, waarin anderen onbezorgd opgroeien, de schaduwen van het hooge, moeilijke ambt zich over Haar pad. En nauwelijks de kinderschoenen ontwassen, legde Zij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 242