Ma.- 6 SEPTEMBER 1938. 243 voor geheel Nederland den eed af van te zullen zijn een goede Koningin. Met hooge plichtsopvatting, met groote toewijding, met ware vorstelijke liefde voor Land en Volk heeft onze Vorstin Haar eed ten volle gestand gedaan. Het zijn geen gemakkelijke jaren geweest, die der Regeeiing van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina. Vooral de laatste 24 jaren brachten vele zorgen. De tijd, waarin de groote wereldoorlog werd gevoerd, was voor Nederland inspannend en zorgwekkend en de lange periode, gedurende welke de economische inzinking zich deed gevoelen, bracht een groot deel van ons volk in kommervolle omstandigheden. Nog hou den de ongure tijden aan, nog is het economisch peil laag. Bovendien geven de internationale verhoudingen allerminst reden tot gerustheid. De nood, dien wij meemaakten, heeft de Koningin, wie het heil van het land zoo ter harte gaat, tot in de ziel moeten treffen. Wij hebben Haar in dien nood leeren kennen. Was de liefde tot het Oranjehuis, tot de jonge Vorstinne reeds diep in het volk geworteld, later toen bleek, hoe Zij met ons medeleefde, voor ons en met ons streed, groeide deze liefde aan tot eene vereering, die mede gebaseerd is op innige dank baarheid en hooge achting en die eenen onwankelbaren trouw heeft doen ontstaan, zooals men deze in de verhouding tus- schen Vorst en Volk in de geschiedenis hier en elders niet gemakkelijk kan aanwijzen. Met bewondering slaat het buitenland gade, hoe Onze Vorstin Nederland maakt tot een hechte eenheid. Is oogenschijnlijk de macht van den Vorst in Ons Staats bestel beperkt, in werkelijkheid kan het Hoofd van den Staat een grooten invloed uitoefenen op den gang der zaken. Koningin Wilhelmina heeft dat gedaan, kon dat doen, ten bate van Land en Volk, door Haar scherp verstand, Haar groote kennis, Haar rechtvaardigheidsgevoel, Hare toewij ding, Haar liefde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 243