(Va 30 J 10 JANUARI 1938. (Van der Werf, bij de behandeling van het verzoek van café- en restauranthouders om verlaging van de perso- neele belasting voor hun inrichtingen. Nadat de Wethouder had gezegd, waarom de verandering in de houding van het College tegenover dit verzoek toch niet zoo verwonderlijk was, sprak hij verder als volgt: „Destijds was Spr. tegen in williging van het verzoek, omdat de Gemeente toen nog tn „staat was om uit eigen middelen een sluitende begrooting „te verkrijgen. Als men de belastingverlaging destijds had „ingevoerd, dan zou men de opcenten op de personeete „belasting toen al op de hoogte van thans hebben moeten „brengen en zouden dus de kleine luiden deze tegemoet- „koming aan de caféhouders hebben moeten opbrengen. „iNu heeft men practisch de zekerheid, dat men er zonder „de hulp der Regeering niet kan komen en daarom vraagt „men zich af: Is er dan nog wel reden voor om deze cate gorie van inwoners zwaarder te belasten dan in de meeste „andere gemeenten van de grootte van Breda geschiedt?" (iGedrukte notulen 1937, blz. 252) en verder op blz. 253: „Zoolang de Wethouder van Financiën kans zag, zonder bij „de Regeering aan te kloppen, een sluitende begrooting te „krijgen, heeft men daarvoor moeten zwichten; nu is die „reden vervallen." En op de vraag van ons geacht medelid, den heer K o o ij - man, of Wethouder Van der Werf soms redeneert' „Wij zitten nu toch in den put, dus kan er nog wel wat „meer bij", antwoordt de heer Van der Werf: „dat „de heer Kjooijman een verkeerde conclusie uit zijn „woorden trekt. Spr. heeft willen doen uitkomen, dat men „thans in het stadium verkeert, dat men niet meer behoeft „af te wentelen op de minst-draagkrachtigen. Daarbij komt, „dat de Regeering toestaat, dat in gemeenten, die zij steunt, „deze belastingvermindering wordt verleend. Het is niet een „kwestie van riemen snijden van andermans leer. Het is ,j,;billijk, dat een gemeente, die groote werkloosheid heeft „en er desondanks jarenlang in geslaagd is het hoofd boven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 30