3 NOVEMBER 1938. 309 Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de Winkelsluitingsverordening in verband met patates-frites- en ijsverkoop (Bijlagen 1938, no. 207). De heer SPOELDER zegt, dat uit dit voorstel het goede hart van Burgemeester en Wethouders blijkt. Spr. kan echter in dit geval niet met hen medegaan. In de eerste plaats is het wel zeer de vraag, of ijs als aanverwant artikel van patates- frites moet worden beschouwd. In de tweede plaats is er de kwestie van de aanschaffing der frigidaires. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun prae-advies: „En ten onrechte van meening, dat te hunnen aanzien, ingevolge art. 3, 2e lid, sub d der Winkelsluitingswet 1930, hetwelk onder bepaalde omstandigheden den ijsverkoop vrijlaat, voormelde gunstige sluitingstijden zouden blijven gelden, durfden zij het aan, kostbare frigidaires aan te schaffen". Dit nu hadden zij juist niet mogen doen zonder zich op de hoogte te stellen, of zij wettelijk in de gelegenheid waren zonder beperkende winkel sluitingsbepalingen hun bedrijf uit te oefenen. Burgemeester en Wethouders redeneeren nu: Die menschen zijn erin ge- loopen; laten wij hen daarom ook maar ten opzichte van den ijsverkoop in het genot der gunstige sluitingstijden stellen. Er zijn echter ook nog banketbakkers in de stad, die ook niet op hooge lasten zitten om vliegen te vangen, maar om ijs te verkoopen. Daarom stelt Spr. voor, of de banketbakkers eveneens in de gelegenheid te stellen op die uren ijs te ver koopen öf noch de patates-frites-winkeliers, noch de ban ketbakkers daarvoor gelegenheid te geven. De heer VAN ARENDONK zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Als lid van de Commissie voor de Strafverordeningen wil ik gaarne mededeelen de reden, waarom ik mij met dit voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 309