312 3 NOVEMBER 1938.
De heer SPOELDER kan zich niet onttrekken aan den in
druk, dat de voorgeschiedenis hier het fait accompli heeft
gebracht. Men zit tegenwoordig met een teveel aan winkel
zaken op allerlei gebied; het verdient allerminst aanbeveling
dit nog in de hand te gaan werken. Daarbij komt nog, dat
men zooals de heer Van Arendonk heeit opge
merkt de verkoop-uren gaat overschrijden. De Voorzitter
heeft Spr. dan ook niet kunnen overtuigen.
De VOORZITTER zegt, dat de opmerking van den heer
Van Arendonk een opmerking van algemeenen aard
is. Zij zal voor de Politie een aansporing zijn om strenger
toezicht te houden op de nakoming der bepalingen betref
fende de winkelsluiting. Spr. kan ook de andere bezwaren
van den heer Spoelder niet inzien. Wanneer men dit
niet toestaat, dan zullen de patates-frites-winkeliers alleen
maar op meer kosten worden gejaagd, doordat zij zich dan
genoodzaakt zien, voor den ijsverkoop een apart tentje of
kastje aan te schaffen, want de verkoop van ijs is den gc
heelen Zondag geoorloofd.
De lieer LOONEN merkt op, dat de patates-frites-winke-
liers de frigidaires niet zoo maar klakkeloos hebben aange
schaft. Het verkoopen van ijs op dezelfde uren ais waarop
de patates-f rites-verkoop was toegestaan, is al twee jaar aan
den gang. Deze winkeliers hebben dan ook gedacht, dat dit
wel zoo zou blijven doorgaan en daarom zijn zij tot aanschaf
fing van frigidaires overgegaan. Spr. zou dezen toestand
willen bestendigen.
De heer SPOELDER constateert, dat men een fout wil
gaan normaliseeren. Er moet echter toch een grens zijn!
De VOORZITTER zegt, dat men de zaak niet te zwaar
moet opnemen. Het gaat er hier eigenlijk alleen maar om, of
op de Zondagmiddagen ijs mag worden verkocht in patates-