10 JANUARI 1938. 31 „water te houden, wanneer het water ten slotte tot de lippen „is gestegen, door het Rijk geholpen wordt. Met Breda is „het thans zoover gekomende opcenten op de personeeie „belasting moeten voor alle aanslagen tot 200 omhoog; het „tekort wordt dan door het Rijk in den vorm van een bijdrage „aangevuld. Het argument, dat de minst-draagkrachtigen het „moeten opbrengen, bestaat dus nu niet meer." (Gedrukte notulen 1937, blz. 255). De Raad volgde ten slotte Burgemeester en Wethouders en uit billijkheidsoverwegingen ten opzichte van een bepaalde groep ingezetenen werd een inkomste van ruim f 7000, losgelaten. Een andere maatregel, die was genomen om de financiën der Gemeente te verbeteren, de wijziging van de vermake lijkheidsbelasting, werd in twee tempo's practisch om hals gebracht; ook al weer uit billijkheidsoverwegingen tegenover de getroffenen. Mijnheer de Voorzitter. Het was in dit licht toch zeker niet de verwachting al te hoog gespannen, wanneer op een ander prae-advies gerekend werd, althans dat Burgemeester ,en Wethouders ten opzichte van dit verzoek dat men prin cipieel welgezind is ook eens hadden nagegaan, of ook hier de veranderde financieele situatie der Gemeente toe kenning van dit luttele subsidie-bedrag uit billijkheidsoogpunt niet evenzeer gevorderd werd dan in de door mij genoemde gevallen. Voor de consequenties, die uit een subsidie-verleening kon den voortvloeien, behoefde men toch ook zoo bevreesd niet meer te zijn. Een belangrijk argument daarbij was het Meisjes-Lyceum te Roosendaal. Een gelijke subsidie, als toen voor Dordt werd voorgesteld, zou voor het St. Gertrudis Lyceum te Roosendaal f 2550,vorderen. Ik meen, dat ook dat argument heeft afgedaan, wanneer, zooals de dag bladen berichten, straks een R.K- meisjes-lyceum te Breaa wordt opgericht. Mijnheer de Voorzitter. De argumenten, door Burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 31