316 t lA\ 3 NOVEMBER 1938.
dat men niet doorgaat met het aanleggen van loopgraven,
omdat het stadsbeeld daardoor niet wordt verfraaid. Het
lijkt Spr. dan ook maar het beste, de bestaande loopgraven
dicht te gooien de wanden zijn waarschijnlijk toch van
beton. Als het noodig is. kan men ze immers weer uitgraven.
De VOORZITTER antwoordt, dat, waar de loopgraven
niet van beton zijn, dichtgooien hier niet mogelijk is. In
Rotterdam kan dit wèl het moet daar trouwens gebeuren
in verband met het verkeer omdat de loopgraven daar
van beton zijn gemaakt, hetgeen zeer kostbaar is. Rotterdam
kan zich die weelde misschien veroorloven, Breda echter niet.
Hier heeft men dan ook een ander systeem.
De bedoeling is niet om door te gaan met het maken van
gasvrije openbare vluchtkelders; wel zullen er een aantal
particuliere kelders, over de geheele stad verspreid, voor
algemeen gebruik in gereedheid worden gebracht. Daartoe
zullen zij zoodanig worden versterkt met balken, dat de
kelder niet instort ook al valt het huis in puin. Verder zul
len eenige garages worden aangewezen om in geval van nood
te worden beschermd met zandzakken op het dak cn het
aanbrengen van blindeering voor ramen en deuren, waardoor
zij tot bruikbare schuilplaatsen worden gevormd. Waar geen
kelders of garages zijn, moet men schuilloopgraven aanleg
gen. De bedoeling is, de gegraven loopgraven, waarvan het
aantal te zijner tijd moet worden uitgebreid, in haar huidigen
staat te laten zoolang zij bruikbaar zijn. Men zal ze, door ze
te laten begroeien, zooveel mogelijk aan het oog onttrekken.
Eventueel zullen zij, vóórdat zij gebruikt moeten worden,
worden overdekt. Dit geeft meteen een veilig idee.
De heer VAN DER VEN kan er zich niet mede vereeni
gen, dat men loopgraven heeft aangelegd in plantsoenen,
aangezien deze daardoor ontsierd worden. Spr. vraagt, wie
daartoe heeft geadviseerd. Voorts merkt hij op, dat den
werkloozen, die aan dit werk hebben deelgenomen, schoenen