29 NOVEMBER 1938. 333 schoolgeld voor het onderwijs aan de Avondschool voor ambachtslieden (Bijlagen 1938, no. 241). Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de verordening op de heffing van schoolgeld voor het lager en uitgebreid lager onderwijs (Bijlagen 1938, no. 242). De heer HEER betreurt het, zoo weinig tijd te hebben ge kregen om een zoo ingewikkelde aangelegenheid als het schoolgeldvraagstuk is, rustig te kunnen bestudeeren. Een week is daartoe zeker niet voldoende. Komende tot de zaak zelve, zegt Spr. verheugd te zijn, dat bij de samenstelling der nieuwe verordening rekening is gehouden met de minst-draagkrachtigen. Dit neemt ech ter niet weg, dat, op last van „Den Haag", ook voor deze minst draagkrachtigen het schoolgeld de laatste jaren moest worden verhoogd, zoodat thans o.a. reeds bij een gemengde hoofdsom van 2,schoolgeld wordt geheven en ook anderszins hoogere eischen worden gesteld. De schuld hiervan ligt niet bij de wet. Deze houdt immeis voldoende rekening met dc draagkracht, de kinderaftrek, het vaststellen van grenzen waar beneden geen schoolgeld geheven behoeft te worden, enz. De wet geeft echter niet voldoende aan, hoever in deze gegaan kan worden; de Raad heeft dus binnen de wettelijke grenzen de handen vrij. Maar nu komt men van hooger hand de zaak bederven, door deze vrijheid weg te neuten en de gemeente te noodzaken uit de schoolgelden te halen, wat er uit te halen is, zonder daarbij rekening te houden met mo gelijkheden en plaatselijke omstandigheden. Breda is altijd een zuinige gemeente geweest, die zuinig heid ging wel eens zoover, dat er dezerzijds tegen werd ge waarschuwd. De offers, die meermalen van de bevolking ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 333