334 J y 29 NOVEMBER 1938. vraagd zijn om onafhankelijk te kunnen blijven van „Den Haag", waren soms heel hoog, zoodat de vraag wel gesteld mocht worden, of het middel niet erger was dan de kwaal. Terecht zeggen Burgemeester en Wethouders dan ook in hun antwoord op het Centraal Rapport: „Ofschoon het nim- „mer in ons voornemen heeft gelegen, eigener beweging met „voorstellen te komen tot verhooging der schoolgelden, „kan thans, gezien het hiervóór medegedeelde, hieraan niet „worden ontkomen". Ook ten aanzien van het onderwijs moest de bezuinigings inspecteur zeggen, dat hij hier heel weinig bezuinigingsmo gelijkheden zag. De citroen was dus al uitgeknepen. Thans komt echter de Minister met zijn sterke handen en ziet toch nog kans, er enkele druppels sap uit te persen. Z.E. schrijft nu een uniforme regeling voor van de school gelden voor alle gemeenten, die bij het Rijk om steun moe ten aankloppen .Dat dit tevens een schoolgeldverhooging beteekent, is zonder meer duidelijk. Spr. is geneigd te vragen, „Excellentie, houdt U er dan geen rekening mede, dat de gemeente Breda alles heeft ge daan om niet in de schuld te geraken?" De tarieven van water, gas, electriciteit zijn waarlijk niet aan den lagen kant; de levensstandaard in Breda is geenszins laag, de huren zijn hoog. Z.Ej houdt echter geen rekening met deze dingen. Hij heeft nu eenmaal een uniforme regeling, waar beneden de gemeente niet' mag gaan. Natuurlijk heeft de Minister er geen bezwaar tegen, dat de tarieven hooger zijn dan geëischt wordt en daarover zullen we dan ook zeker nooit aanmer kingen hooren. Onze taak, aldus Spr., is het nu, de tarieven onder het oog te zien en alles te doen om den stoot zoo goed mogelijk op te\ vangen. Wij moeten pogen, de grootste onbillijkheden tot de kleinste afmeting terug te brengen. En niet alleen geldt dit voor de onbillijkheden, die in deze nieuwe veror-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 334