Burgemeester en Wethouders zeggen hierover in de Me morie van Antwoord: „Ook het schoolgeld voor het uitgebreid lager onderwijs „is in dezelfde verhouding als bij het gewoon lager onderwijs „verhoogd geworden. Dit is in de eerste plaats billijk, omdat „het hier voortgezet lager onderwijs beteekent en in de „tweede plaats noodzakelijk, omdat, op last van Gedepu teerde Staten voor dit onderwijs op de begrooting een „meerdere ontvangst van 3000,moest worden geraamd, „hetgeen dan ook op de begrooting voor 1939 tot uitdrukking „is gekomen." Spr. is het niet eens, met Burgemeester en Wethouders, dat dit billijk is en noemt het een raadsel, hoe Gedeputeerde Staten voor dit onderwijs een bedrag van 3000,méér kunnen eischen op de begrooting voor 1939. Ook de schoolgeldregeling voor het U.L.O. heeft Spr. vergeleken met die van Eindhoven, waarbij bleek, dat zij over het algemeen voor de schoolgeldplichtigen duurder is. Bedoeld wordt het oorspronkelijke cijfer, dus het school geld dat thans te Breda moet worden betaald voor één kind. De vergelijking ziet er als volgt uit: Gem. hoofdsom: Breda: Eindhoven: f 2 f 4,- f 6- f 6,- f 6,50 f 7- f 7,70 f 8,40 f 11,10 f 12,90 f 18, f 23,70 f 30,20 f 35,bO f 40,70 f 6,- f 6,- f 7,- f 7 f 10, f 16,— f 20,— f 30,— f 40,— f 50,— f 60,— f 70,— f 9,— f 10,— f 18,— f 21,— f 27,— f 33,— f 37,— 8:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 338