344 29 NOVEMBER 1938.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal, mede tengevolge van de
door mij aangevoerde overwegingen, mijn stem niet aan dit
voorstel kunnen geven en ik hoop daarbij, dat de Raad' even
zoo er over moge denken en als zijn overtuiging zal uitspre
ken, dat hij de voorgestelde verhooging van schoolgeld niet
kan accepteeren, zonder eerst bij den Minister en bij Gede
puteerde Staten met klem van redenen te hebben betoogd,
dat deze verhooging een onbillijke is en dat zij door den
Raad wordt beschouwd als een onrechtvaardige extra belas
ting ten laste van een groep onzer bevolking, met name die
van de gezinnen met schoolgaande kinderen.
De heer VAN ARENDONK merkt het volgende op:
Nu wij thans staan voor het onderwerp „schoolgeldver-
hooging", welke 10.000,moet opbrengen uit de burgerij
hier met name het gezin en waar in, het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport wordt
gezegd, dat op een extra bijdrage uit het werkloosheids-
subsidiefonds en een belasting-bijdrage alleen aanspraak kan
worden gemaakt, indien men voldoet aan de voorwaarden,
neergelegd in punt 1, 2. en 3, kan ik niet nalaten een ernstig
woord van afkeuring te spreken over het hoogere tarief der
schoolgelden.
Het geheele gemeentebeleid moet doortrokken zijn van
een werkdadige zorg en gezonde ontplooiing van het gezins
leven, daarom ben ik al zeer verheugd, dat Burgemeester en
Wethouders in vele opzichten hieraan medewerken, n.l. o.m.
door de straks aangekondigde gezinstarieven, waarvoor ik
dan nog nader een woord van dank wil brengen.
Echter een principieele gemeentepolitiek mag alleen met
volle dankbaarheid tegemoet gezien worden, wanneer men
over de geheele linie strijdt voor de belangen van het groote
gezin. Ik ben het dan ook met het lid eens, dat in het Cen
traal Rapport liet neerzetten, dat van den aandrang van
hoogerhand tot dusverre niets is gebleken, en ik kan me dan