f lv
352 j y 29 NOVEMBER 1938.
wil. Dat is niet juist. Ook Eindhoven berekent den kinder
aftrek, naar het aantal minderjarige kinderen; echter zit het
verschil in het percentage van de vermindering, dat daar
belangrijk hooger is dan in Breda.
Welk systeem de Vereeniging „Volksonderwijs" voorstaat,
blijkt volgens Spr. duidelijk uit het adres. „Volksonderwijs"
wil geen wijziging in het bestaande systeem (aftrek naar het
aantal minderjarige kinderen), aangezien daarover niet ge
sproken wordt.
Spr. heeft overigens niet voldoende gelegenheid gehad,
dit adres te bestudeeren. Indien men echter van meening is,
dat dit adres niet „au sérieux" kan worden genomen, ver
zoekt Spr. dan van andere zijde met een tegenvoorstel te
komen. Wat in Eindhoven mogelijk is, moet, naar Spr. meent,
ook te Breda kunnen.
Tenj slotte doet het Spr. genoegen, dat zijn vergelijkende
cijfers de belangstelling van den Raad hebben gevonden.
Aangezien het inderdaad moeilijk is, zich daarvan tijdens het
debat een juiste voorstelling te vormen, verzoekt Spr. deze
zaak aan te houden tot een volgende vergadering. Spr. zal
dan in dien tijd zijn gegevens aan den Raad overleggen.
De heer LAUREIJ zegt, naar aanleiding van de opmerking
van Wethouder Van Mierlo over „de academische
vraag", dat het in den volksmond hetzelfde heet, of men door
den hond of door de kat wordt gebeten. Naar Spr.'s meening
is schoolgeld een zuivere belasting, omdat niet de kosten van
het onderwijs per leerling de basis vormen, maar slechts het
belastbaar inkomen met de daarbij behoorende progressie.
Spr.'s vergelijking met de personeele belasting voor café's,
hotels, enz. moge mank gaan (welke vergelijking gaat niet
mank?), ook de vergelijking van den Wethouder, waarin hij
sprak over abnormaal laag schoolgeld, ontkomt daaraan niet.
Spr. heeft duidelijk gezegd, de tegenwoordige heffing te
Breda billijk te achten. Onbillijk is echter de extra verhoo
ging. Den heer Heer wenscht Spr. nog op te merken, dat