I ,H - 29 NOVEMBER 1938. v X 353 hij niet heeft voorgesteld, het plan van Burgemeester en Wethouders niet aan te nemen, doch dat hij heeft verklaard, daaraan zijn stem niet te kunnen geven. De VOORZITTER merkt op, dat twee zaken den Raad thans bezighouden; de eerste daarvan is het adres van „Volksonderwijs". Het is gebleken, dat het daarin voorge stelde slechts zal kunnen leiden naar een lagere schoolgeld opbrengst. Gezien den begrootingstoestand en rekening houdend met den aandrang van hoogerhand tot hooger op brengst, zal de Raad niet anders kunnen doen dan, dit adres voor kennisgeving aannemen. De tweede is het standpunt: alles te laten zooals het is en niet te zwichten voor aandrang van hoogerhand. In dit ver band kan Spr. mededeelen, dat het College van Burgemees ter en Wethouders met groote moeite gedaan heeft gekregen, dat de kinderaftrek mag worden gehandhaafd en dat men slechts noode voor de andere eischen gezwicht is. Het be toog van den heer Heer is niet juist te beoordeelen, als niet de gegevens over de geheele lijn precies bekend zijn. Het wil er voorts bij Spr. niet in, dat het Eindhovensche tarief zoo veel voordeeliger zou zijn dan het Bredasche. De raad, dien Spr. wenscht te geven, is deze: laat de Raad dit voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaarden. Ieder weet, dat wij den steun van het Rijk niet zullen kunnen missen. Spr. veroordeelt sterk het systeem om zich bij iederen wenk van hoogerhand te verzetten. Deze methode zou het onmogelijk maken, zich straks, als het om veel hoogere belangen gaat, te blijven verzetten. Beter is het de kleine dingen te aanvaarden om met des te meer kracht te kunnen protesteeren en voet bij stuk te houden als; dat méér noodig is. Met het systeem-H eer bereikt men slechts, dat de Regeering zal gaan zeggen: „Die hebben altijd wat te protesteeren". De heer HEER geeft toe ,dat het adres van „Volksonder wijs" feitelijk een voorstel tot verlaging der opbrengst in-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 353