I h 29 NOVEMBER 1938. 359 van de eventueele opheffing, moest de Secretaris, na her haald appel, antwoorden, dat er geen voldoende animo was. Waar de zaken zoo staan, komt het 't beste voor, den jaarlijks terugkeerenden post van 100,van de> begrooting te schrappen. De VOORZITTER licht toe, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders, de Commissie op te heffen en de 100,te schrappen, in hoofdzaak gebaseerd is op het gebrek aan animo der Commissie. De heer HEER kan, na hetgeen hij thans gehoord heeft, het voorstel, deze commissie op te heffen, wel steunen. Echter zal Spr. het op prijs stellen terstond stappen te doen, om te geraken tot een nieuwe commissie, doch dan op andere wijze samengesteld, b.v. uit enkele leden van den Raad. Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de samenstel ling van de commissie, als men die wenscht, tot in de finesses is geregeld in de Lager-Onderwijswet. De Raad zal daarvan niet mogen afwijken. Spr. acht een commissie echter niet noodig, omdat er blijkbaar geen werk voor is. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat er naar zijn meening geen behoefte is aan een dergelijke commissie. De wet bevat voldoende waarborgen om te bereiken, dat het lager onderwijs behoorlijk wordt gegeven. Voor het toezicht van Rijkswege zorgt de Inspectie. Voor het toezicht van Gemeentewege zorgt de Wethouder van Onderwijs op lof felijke wijze. Iedere door den Raad gewenschte inlichting op het gebied van het lager onderwijs kan zonder moeite wor den gegeven. De heer HEER verklaart, zich niet verder tegen het voor stel van Burgemeester en Wethouders te zullen verzetten, doch zich nog nader te willen beraden ten aanzien van het eventueel instellen eener nieuwe commissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 359