362 29 NOVEMBER 1938. het afdeelingsonderzoek in den Raad (Bijlagen 1938, no. 233), de Memorie van Antwoord van Burgemeester en Wethou ders (Bijlagen 1938, no. 234) en twee nota's van wijziging (Bijlagen 1938, nos. 253 en 254). De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen. De heer STRUIKEN houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter. Plotseling tot het houden van algemeene beschouwingen geroepen, nu een onzer meest gewaardeerde leden voor het lidmaatschap van den Raad zal moeten bedanken, is het me duidelijk geworden, waarom dit lid telken jare zoo tegen het houden van dergelijke beschouwingen opzag en ook, waarom andere leden daartoe het buitenlandsch beleid her haalde malen binnen het gebied van de gemeentelijke huis houding betrekken. Ik heb n.l. bemerkt, dat er eigenlijk geen aanleiding tot algemeene beschouwingen zou bestaan zoo lang de Raad accoord gaat met de hoofdlijnen van het bestuur van Bur gemeester en Wethouders en er een sfeer van onderling vertrouwen heerseht, waardoor voldoende gelegenheid wordt geboden in elke vergadering zijn hart te luchten, ware het niet dat de te goeder trouw gemaakte afspraak van vorig jaar, om door weglating dezer uitwijdingen tot efficiënter werkwijze te geraken, door een bepaalde zijde niet is na gekomen. Min of meer dus gedwongen tot eenige beschouwingen stellen wij voorop, dat het zwaartepunt van het gemeentelijk bestuur in feite niet meer is gelegen bij den Raad, zooals de wet aangeeft, maar bij het College van Burgmeester en Wethouders. Door de Regeeringsmaatregelen is de geweldige uitbreiding van de bestuurstaak voor een efficiënte werk wijze niet anders mogelijk. Dit wil niet zeggen, dat de Raad daardoor gedegradeerd is. Integendeel vormt de Raad een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 362