ir 366 J 29 NOVEMBER 1938. voor den bloei van een gemeente meer waard dan zijn ver mogen en zoowel het gemiddeld inkomen als het gemiddeld vermogen ligt te Breda boven het Rijksgemiddelde. Laat men toch niet argumenteeren met particuliere belangetjes, doch het algemeen belang voorop stellen, dan zal het moeilijk zijn te bewijzen, dat samenvoeging in strijd zou zijn met het algemeen belang, Voor een juisten strijd tegen de werkloosheid komt ons op de eerste plaats een wijziging van de werkwijze van de Arbeidsbeurs noodzakelijk voor. Het verheugt ons dan ook, dat dit door het College in studie is genomen. Zooals het nu is, dat ieder hoe ook zijn vakbekwaam heid zij 1zich in een of andere vakgroep kan doen» inschrij ven, voldoet de Arbeidsbeurs niet aan de juiste behoefte. Werkgevers kunnen er niet op aan, dat de ingeschreven arbeiders werkelijk tot de opgegeven groep kunnen worden gerekend. Nieuw te vestigen industrieën weten niet, of voor hen wel voldoende vakarbeiders aanwezig zijn. Het probleem van de herscholing kan beter worden bezien en gemakkelijker kan een bepaalde behoefte worden bemerkt en aangevuld. Bestrijding van werkloosheid in een bepaalde vakgroep kan eerst efficiënt geschieden, indien men precies weet hoeveel menschen dit betreft. Een omvorming van de Ar beidsbeurs kan dus tevens den grondslag zijn voor econo mische exploitatie, waarvoor anderen een dienst zouden willen creëeren met een wethouder. Vooralsnog komt dit ons niet gewenscht voor. Binnen het arbeidsveld der tegenwoordige wethouders kan de heroriën teering van een bestaanden dienst zeer wel worden begrepen. Als tweede grondslag voor de werkloosheidsbestrijding is voor Breda ten aanzien van werkobjecten de omgeving aan gewezen. Mede in verband met het plan-Westhoff is het voor Breda van belang, de uit te voeren werken in haar omgeving mede op te zoeken en de uitvoering daarvan te stimuleeren. Een rapport van de R.K. Staatspartij geeft voor West-Bra-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 366