29 NOVEMBER 1938.
367
bant zooveel voor directe uitvoering in aannmerking ko
mende plannen, dat deze zeker ook voor Breda nuttig
kunnen zijn. Verre van onverschillig te zijn over den toe
stand en de organisatie van het landbouwgebied om Breda,
is van Breda activiteit te verwachten ten aanzien van uit
breiding van vestigingsmogelijkheid door ontginning en
ontwatering. Wanneer goede financiering betere indeeling
der bij een stroomgebied betrokken gebieden vordert, kan
Breda daartoe zeer veel| bijdragen. Wanneer we lezen in het
jaarverslag van de Kamer van Koophandel, dat de rivier de
Mark en Dintel een stroomgebied heeft van 107.717 H.A.,
waarvan in heemraadschapsverband zijn opgenomen 26.775
H.A. dus ruim 1/4 der belanghebbende gronden, dan kan
men begrijpen, dat een richtige verdeeling aanmerkelijke
verlichting van lasten zou brengen voor die l/4t doch tevens
dat gezamenlijk veel grooter werken konden worden onder
nomen dan nu het geval is, ten bate van de welvaart van
stad en land (rioleering).
Boven Breda liggen rond 40.000 H.A. Nederlandsche grond,
welke gaarne van het overtollige water zouden zijn bevrijd.
Breda werkt als een stuw, zoodat de peilschalen aan Duivels
brug en Tolbrug meerdere malen een verschil van meer dan
een meter registreeren. En toch is Breda niet opgenomen in
waterschapsverband, alsof het geen belang had bij betere
cultuurtechnische verzorging der omgeving.
Als ik goed ben ingelicht, zullen de noodige werken voor
afwatering van het Boven-Mark-gebied spoedig ter hand
kunnen worden genomen, terwijl het te hopen is, voor be
langen van scheepvaart en afwatering van ons gebied, dat
de Mark- en Vliet-verbinding eveneens genade moge vinden.
Breda kan veel doen om er toe mede te werken, dat een
juistere gebiedsindeeling worde bewerkt, tot het dragen der
gemeenschappelijke lasten en de uitvoering der voor de ge-
heele omgeving welvaartbrengende werken op juiste basis.
Wij zouden Burgemeester en Wethouders willen aansporen
ook in die richting diligent te zijn.