368 29 NOVEMBER 1938. Al is dan ons werkingsgebied ingeperkt en al moeten wij nog steeds met meedoogen den nood van te veel werkloozen gedenken, er is nog werk aan den winkel naast het vele wat Burgemeester en Wethouders hebben verricht. Wij brengen dan ook gaarne dank aan het gevoerde beleid vart Burgemeester en Wethouders cn aan de toewijding der ambtenaren; de activiteit van het gemeentebestuur ten aan zien van cultureele wcrkloozenzorg en de toezegging ten aanzien van uitgebreide werkverschaffing verheugt ons. Waar geen der leden van het College anders dan lof ver dient, achten wij geen reden van gemeentebelang aanwezig, een van hen te vervangen door een afvaardiging van een bepaalde politieke groep. Waar de bevolking een afvaardiging van 2/3 der R.K. Staatspartij in den Raad brengt, is een eensgezind bestuur van die richting te prefereeren boven een College samenge voegd uit verschillende politieke overtuigingen. Daarenbo ven is het College steeds ontvankelijk gebleken voor critiek van welke zijde dan ook, wanneer daarmede het gemeente belang was' gediend. Rekenkundig zou de 2e grootste fractie ook geen aanspraak op vertegenwoordiging in het College kunnen doen gelden. Wanneer na annexatie eventueel uitbreiding noodzakelijk wordt, zal opnieuw dit vraagstuk in den nieuwen Raad onder het oog moeten worden gezien. De geschiktheid spreekt dan natuurlijk een groote rol, grooter naar ons inzien dan de politieke kleur. Hoeveel samenwerking en overeenstemming er ook in vele zaken tusschen de verschillende fracties in den Raad bestaan en hoezeer ook1 allen op de eerste plaats het belang van de gemeente willen bevorderen, waardoor bij oneenig- heid van inzicht toch waardeering blijft voor elkanders meening, niet is dit ten aanzien van buitenlandsch beleid. Hoewel zeer ongaarne daarop ingaand, omdat ik meen destijds zeide ik het reeds dat uiteenzetting daarover niet in den Raad thuisbehooren, maar in de Tweede of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 368