29 NOVEMBER 1938. 373 Wij hopen, dat er inderdaad geen enkele grond voor die veronderstelling bestaat. Het zou echter niet de eerste keer zijn, dat maatregelen de gemeentebesturen worden, opgelegd, waartegen we van te voren onze stem hebben verheven. Wij herkennen een zeer nauw verband tusschen de pas sages uit het Antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport, waarin eenerzijds voorkomt, dat „er geen lasten naar de toekomst zijn verschoven, welke „redelijkerwijze niet zijn te verantwoorden" en dat „de door de Regeering gevolgde politiek onmiskenbaar „wijst in de richting om het voor de minst draagkrach- „tigen zoo draaglijk mogelijk te maken". Wij constateeren, Mijnheer de Voorzitter, dat hier in een gemeente met een voor 2/3 Katholieke raadsmeerderheid en met een uitsluitend Katholiek College van Burgemeester en Wethouders, niet de stemmen klinken van de groep R om me-Steenberghe, doch die van C o 1 ij n - d e Wilde. Zeer tot onze spijt. Wij betreuren zulks, want er is een zeer nauw verband) tusschen deze houding en die van afwachting, waar we ons voor eenige oogenblikken reeds te gen hebben gekeerd. De Amsterdamsche „Tijd" op zoek naar het „verlossende woord", noemt, wat de Troonrede ten aanzien van de werk loosheidsbestrijding aankondigt, „weinig en vaag": „prac- „tisch een leege enveloppe, omtrent welks na-te-leveren in- „houd men geen hooge verwachtingen kan koesteren. „In plaats van een hoognoodige hartversterking te geven, „werkt zij deprimeerend. „Wie( gehoopt had, dat de Regeeringswagen in dit tweede „jaar een andere versnelling zou hebben ingeschakeld om de „groote helling te nemen, komt dus bedrogen uit. En deze „trage start wij zeiden het boven reeds pleegt ook ken- „merkend te zijn voor de verdere toekomst. De vraag moet „ons dan ook van het hart, of het voor de Katholieke poli-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 373