1" -
380 29 NOVEMBER 1938.
openhartig toonen wat wij willen, omdat wij er ons van over
tuigd houden, de menschheid daarmede te dienen.
Vrije menschen in een vrij land,
Werkende menschen in een welvarend land,
Geestelijk sterke menschen in een maatschappij van ge
rechtigheid,
dat is het doel van hen, die zijn gegrepen door de socialis
tische idee.
Het is geen doel, dat op een bepaald oogenblik zal worden
bereikt, geen toestand, die kan worden „afgekondigd" of
„ingevoerd".
Het is echter wel een doel, waarheen de besten in de heele
wereldgeschiedenis bewust of onbewust steeds hebben ge
streefd en waarop alle maatschappelijke opstandigheid steeds
is gericht geweest.
De heer MABELIS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Het zal U wel begrijpelijk voorkomen, dat mij, na de
groote redevoeringen hedenmiddag gehouden, eenige
schroom bekruipt, eveneens het woord te voeren. Toch zal
ik maar van de gelegenheid, die U mij hiertoe biedt, gebruik
maken, zij het dan ook op bescheiden wijze en in overeen
stemming met da positie, welke ik in dezen Raad inneem.
Tot mijn spijt zie ik mij genoodzaakt te beginnen met een
klacht. Vandaag precies een week geleden werd mij de
Memorie van Antwoord van Burgemeester en Wethouders
thuisbezorgd, welke in de volgende dagen nog gevolgd is
door ik mag wel zeggen een lawine van papier. Dat
alleS in zoo'n kort tijdsbestek door te lezen is een heele
prestatie, om van bestudeeren maar niet te spreken. Voor
de grootere fracties geldt dit bezwaar niet zoo sterk, omdat
men daar specialisten heeft voor ieder terrein, aan wien men
dus het moeilijkste werk kan overlaten. Maar ik als eenling