384 29 NOVEMBER 1938.
Maar- hier heeft de Overheid geen dwingende taak. De hei
liging van den rustdag worde voor ieders persoonlijke ver
antwoording gelaten. Wel heeft de Overheid te zorgen, voor
een zoodanige handhaving van de Zondagsrust, dat niemand
in; del heiliging van den Zondag gehinderd worde.
Het\ zijn deze beide zijden van het vraagstuk van de Zon
dagsrust: de ruimere taak ten aanzien van de sociale zijde
en de meer beperkte taak ten opzichte van de heiliging van
den Zondag, waarin Burgemeester en Wethouders mijns
inziens een minder gelukkige hand hebben gehad.
Ik heb er bij de laatste wijziging van de verordening op
de winkelsluiting reeds in het kort op gewezen, dat men den
menschen, wien het direct aangaat, geen dienst bewijst door
een zoo langdurige opening hunner zaken op Zondag toe te
staan., Er moge dan eenig direct financieel voordeel in ste
ken, dat weegt toch niet op tegen de schade aan het leven,
vooral door vervlakking daarvan, aan de betrokkenen toe
gebracht. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders wil
len verzoeken: wees niet te royaal met het verleenen van
allerlei afwijkingen op de handhaving van de Zondagsrust.
De moreele schade is grooter in den regel dan het financieel
gewin.
Wat de meer beperkte taak ten opzichte van de heiliging
van den Zondag betreft, wijs ik op een tweetal gebeurlijk
heden in den laatsten tijd, n.l. het gala-concert ter gelegen
heid van het Regeeringsjubileum van H.M. de Koningin en
de beëediging der1, nieuwe leden van de Burgerwacht. Beiden
vonden plaats op Zondag, de laatste zelfs op een tijdstip dat
de Protestantsche kerkdiensten nog niet of nauwelijks
waren beëindigd. Hierdoor was een deel der bevolking prac-
tisch van deelname aan deze gebeurtenissen uitgesloten. Te
meer betreur ik dat, omdat het hier twee gebeurlijkheden
betreft, waar ons in zoo velerlei opzicht gedeeld volk zich
omheen kon scharen en het saamhoorigheidsgevoel kon ver
sterken.
Ik weet wel, dat deze dingen in feite gebeuren onder lei-