29 NOVEMBER 1938. 387
alistische grondgedachten reeds in het Christendom te her
kennen zouden zijn, is andersom waar.
Spr. begrijpt voorts in de rede van den heer De Jong
niet de voortdurende uiting van het gevoel, miskend te zijn.
Er is geen reden voor. Ook het Plan van den Arbeid is
openlijk hier in den Raad gewaardeerd. Dat behoeft toch niet
weg te nemen, dat het Plan-Westhoff meer op een reëele
basis staat en veel meer kans op welslagen biedt. De socia
listen worden heusch niet voorbijgezien!
De rede van den heer De Jong doet Spr. sterk den
ken aan een bekend staatsman, die ook in iedere rede bij
zichzelf begint.
Waarom, vraagt Spr., deelt de heer De Jong waar
schuwingen uit aan de Katholieken? Dat is toch niet noodig.
En het is ook volstrekt onjuist, alles te degradeeren, wat van
anderen komt. Waarom moet men nu toch de Regeering
miskennen, die ontegenzeglijk met groote plannen is ge
komen.
Na alles wat hier vanmiddag is gesproken wenscht Spr. te
volstaan met de opmerking, dat het hier niet de plaats is
voor propaganda-re'devoeringen, doch dat men hiei zit ter
behartiging van het gemeentebelang. Van een practische
samenwerking zal men meer nut hebben dan van groote
woorden. Er zijn toch vele punten van overeenstemming, die
de leden van den Raad kunnen doen samengaan. Het Katho
lieke plan van reorganisatie van de Arbeidsbeurs komt in
wezen op hetzelfde neer als het instellen van een nieuwen
dienst met een vierden wethouder, zooals de socialisten
willen, alleen is het een voorzichtiger vorm.
Spr. besluit met de verklaring, dat hij waardeering heeft
voor hetgeen de socialisten doen, maar vraagt daartegenover,
dat zij zullen erkennen het goede, dat anderen doen.
De VOORZITTER wenscht, namens het College van
Burgemeester en Wethouders, den Raad dank te brengen
voor de woorden van waardeering, welke zijn gesproken.