388 Y 29 NOVEMBER 1938.
J
De verschillende opmerkingen der sprekers beantwoor
dend, komt Spr. eerst op de klacht, dat de antwoorden van
het College in de Memorie van Antwoord niet steeds even
duidelijk zijn. Het is geenszins de bedoeling van het College
geweest, onduidelijk te zijn, integendeel, Spr. stelt er prijs
op te verklaren, dat Burgemeester en Wethouders gaarne
den Raad op alle punten zoo volledig mogelijk hebben willen
inlichten. Daarnaast bestaat voor den Raad de gelegenheid
steeds, mondeling of schriftelijk, nadere opheldering te
vragen. Overigens verzoekt Spr. niet uit het oog te willen
verliezen, dat het om practische reden niet gewenscht is,
de antwoorden te uitgebreid te redigeeren. De talrijke be-
grootingsstukken zouden er zoo in omvang door kunnen
toenemen, dat het bestudeeren ervan moeilijkheden zou
gaan opleveren.
Burgemeester en Wethouders hebben reeds toegezegd een
reorganisatie van de Arbeidsbeurs in studie te zullen nemen.
Niet ingaan zal Spr. op hetgeen gezegd is over de finan-
cieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, noch
ook op de middelen, welke thans worden beraamd, ter sa
neering van de financiën.
Dit wil Spr. echter wel zeggen, dat de tegenwoordige toe
stand ook het College niet bevredigend voorkomt. Het is
echter voor de Regeering onmogelijk, dezen toestand abrupt
te veranderen. De genomen maatregelen zijn ongetwijfeld
noodzakelijk geweest om de rijksfinanciën te saneeren. Men
houde in het oog, dat deze materie nauwgezette bestudeering
vereischt en dat vermoedelijk geen enkele regeling een vol
ledige bevrediging zal schenken. Voor het oogenblik blijft
de gemeenten niets anders over dan zich in deze omstan
digheden te schikken.
De ook hier wederom uitgesproken wcnsch, dat het Rijk
alle werkloosheidslasten van de gemeenten zou overnemen,
schenkt ons geen oplossing, doch beteekent vermoedelijk
slechts een verschuiving van de moeilijkheden. Men kan het
noodige geld nu eenmaal niet uit den vloer stampen.