29 NOVEMBER 1938. s 401 Leeuwarden van Enschedé van Schiedam van Zwolle van ruim Maastricht van ruim 15 millioen; 33 millioen; 21V2 millioen; 15 millioen; 23 millioen. Breda steekt dus bij die andere gemeenten beslist gunstig af, al moet men met vergelijkingen in dit opzicht voor zichtig zijn. Wat de rente betreft, merkt Spr. op, dat in 1933 nog 470.000,aan rente is betaald. In 1939i zal het rentebedrag 337.500,zijn of - 25% minder dan in 1933. Dan zijn er nog enkele andere' zaken, waarop Spr. wil wij zen. Straks is de veronderstelling geuit, dat, als het zoo doorgaat, de begrootingspositie van Breda er ook voor vol gende jaren slecht zal uitzien. Spr. kan die veronderstelling onderschrijven, tenzij er spoedig een ommekeer ten goede komt. Ten bewijze daarvan gaat Spr. na, hoeveel Bredasche ingezetenen helaas moeten leven op den zak van degenen, die het nog betalen kunnen. Op 1 October 1938 stonden als steuntrekker ingeschreven 1300 personen. Daarbij komen circa 800 armlastigen van het Burgerlijk Armbestuur, in totaal dus 2100 personen. Daaronder komen voor: hoofden van groote en kleine gezinnen, kostwinners enz. Rekent men nu gemiddeld met een gezin van vier personen, dan komt men tot een getal van 10.000 menschen, die door de gemeen schap moeten worden onderhouden, d.i. 20% van de Breda sche bevolking. Het is' uitgesloten, dat Breda dit uit eigen middelen zou kunnen betalen, vooral wanneer men in aan merking neemt, dat de inkomens met tientallen procenten zijn teruggeloopen. Wanneer men dan ook in de toekomst groote werken gaat uitvoeren, dan geschiedt dit omdat thans op aannemelijke basis gelden ter beschikking worden gesteld. Als men die gelden op de gewone manier moest gaan leenen, dan zou er van die werken niets kunnen komen, aangezien de kapitaal positie van de Gemeente dan al zeer spoedig in discrediet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 401