404 I 29 NOVEMBER 1938.
voort: behoud van de volle belasting-opbrengst en het vol
ledig onderhoud van alle noodlijdende burgers; neemt het
Rijk de kosten der werkloosheidszorg op zich, dan brengt
de consequentie mede, dat de inkomsten, die Breda heeft,
voor een belangrijk deel aan het Rijk worden afgedragen.
Het kan niet anders.
Dit is hetgeen Spr. gemeend heeft hier naar voren te
moeten brengen. Burgemeester en Wethouders zijn ook niet
enthousiast over de financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten, doch wanneer men de werking van deze
regeling in grooter verband beziet, dan is Spr. de meening
toegedaan, dat men ervan gemaakt heeft, wat ervan ge
maakt kon worden.
Wethouder VAN DER WERF zegt, na al hetgeen de
Voorzitter en de heer Van Mierlo in het midden heb
ben gebracht, kort te kunnen zijn. Spr. wil nog enkele pun
ten aanstippen, welke het algemeen beleid raken.
Uit de redevoering van den heer Struiken krijgt men
eenigszins den indruk, dat de Raad hoe langer hoe meer
aan beteekenis inboet en dat Burgemeester en Wethouders
steeds meer aan zich trekken dan weleer. Spr. blijft van
meening, dat de Raad het hoogste bestuurscollege is in de
gemeente. Het spijt hem, dat door de rede van den heer
Struiken een andere indruk kan worden gevestigd. Spr.
acht daarvoor geen reden aanwezig. Steeds zijn door Bur
gemeester en Wethouders alle mogelijke inlichtingen op uit
voerige wijze aan den Raad verstrekt. Indien er dan nog
iets te vragen overblijft, kan de Raad dit altijd nog doen.
Spr. zou den, Raad willen waarschuwen tegen het zich vormen
van een zeker complex van minderwaardigheid. Door Bur
gemeester en Wethouders is daartoe geen aanleiding gege
ven. Weliswaar is het een en ander aan Burgemeester en
Wethouders gedelegeerd, doch dit is uit practische overwe
gingen geschied. De Raad is altijd op de hoogte gehouden
van de daarop betrekking hebbende besluiten van Burge-