row
412 29 NOVEMBER 1938.
Verder verklaart Spr. verheugd te zijn met de verklaring
van den heer De Jong, dat hij en zijn partijgenooten
bereid zijn in een comité, zooals dat voor hulp aan de bui-
tenlandsche vluchtelingen, zitting te nemen; meestal kost
het moeite daarvoor menschen bijeen te krijgen. Het heeft
Spr. echter bevreemd, dat de heer De Jong het Socia
lisme met een levensbeschouwing heeft vereenzelvigd. Spr.
meent toch, dat er vroeger van de zijde der S.D.A.P. altijd
is verkondigd, dat men als Protestant of als Katholiek heel
goed socialist kon zijn. Dit klopt dus niet.
De heer Van M i e r 1 o heeft een zeer pessimistisch
betoog over de gemeentelijke financiën gehouden en heeft
ontzettende percentages genoemd, o.a. met betrekking tot
het aantal ondersteunden. Toch is het nog wel eens erger ge
weest; na de Napoleontische oorlogen moest 45% der be
volking gesteund worden. Dit geeft moed, dat er nog wel
een mogelijkheid is om uit de crisis te komen.
Den heer Van der Werf wil Spr. antwoorden, dat
z,ijn betoog er niet op was gericht den Raad een minder
waardigheidsgevoel bij te brengen. Spr. heeft integendeel
even willen realiseeren, welke de functie van den Raad eigen
lijk, is. Hij kwam daarbij tot de conclusie, dat de Raad, in
plaats van een besturend college, meer een contro
leerend college is geworden. Immers, de bestuurstaak is
teruggedrongen. Dit kan trouwens niet anders in verband
met de tegenwoordige verhoudingen; economische vraag
stukken zijn te ingewikkeld om in een college, zooals de
Raad is, te worden beslist.
Wethouder VAN DER WERF wil nog even terugkomen
op de uitlating van den heer De Jong betreffende het
voeren eener beheerschte conjunctuur-politiek. Het is volgens
Spr. onmogelijk om bij de bestaande verhoudingen en wet
ten alsl gemeentelijke overheid een beheerschte conjunctuur-
politiek te gaan voeren.
Wethouder KROONEI merkt op, dat de heer De Jong
heeft gezegd, dat, wanneer buiten de Zuidelijke provinciën