432 I 29 NOVEMBER 1938. Het grootste deel van de burgerwacht moet bij oorlogsge vaar onder de wapenen komen. Men kan zich bij rampen veel beter op zijn sociaal-economische positie oriënteeren door uit de burgerij een aantal personen te requireeren, die vol doend technisch geschoold zijn, dan zich daarvoor op de burgerwacht te verlaten. Spr. blijft dan ook op het standpunt staan, dat de burgerwacht geen reden van bestaan heeft en dat men den post behoort te schrappen na eerst 400,— daarvan e hebben overgebracht naar volgnummer 409H. De VOORZITTER merkt op, dat toch niet in de artikelen van „Nederlander" stond, dat de burgerwacht geen reden van bestaan had; „Nederlander" wilde de burgerwacht ab soluut handhaven. Wat het personeel van den economischen dienst betreft, dit is samengesteld uit allerlei bedrijven en is goed georga niseerd. Men kan in geval van nood niet zoo maar een aantal burgers bij elkaar halen; de zaak loopt dan in het honderd. De burgerwacht oefent door opdrachten uit te voeren. Op die manier beschikt men in geval van nood over een goed getraind korps. Spr. is er vast van overtuigd, dat men de burgerwacht niet kan missen. Zooals gezegd, moet er met het oog op de dis cipline een korpsverband bestaan, doch de burgerwacht treedt naar buiten niet als zoodanig op. Spr. zal zich er tegen verzetten, dat van de burgerwacht een bureau voor arbeidsbemiddeling wordt gemaakt. Ten slotte verklaart Spr., dat het gros van de burgerwacht niet bij oorlogsgevaar onder de wapenen behoeft te komen, daar dienstplichtigen niet worden aangenomen. De heer PLEIJTE zegt, dat juist om er voor te zorgen, dat zij als hulp van de politie kan optreden, een deel van de burgerwacht bij de Vereeniging „Veilig Verkeer" in de leer is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 432