438 29 NOVEMBER 1938.
Volgnummer 4Q9H. Kosten van den luchtbeschermings
dienst.
De heer, DE JONG zou gaarne een antwoord willen ont
vangen op zijn in het Centraal Rapport gestelde vraag met
betrekking tot het verbod om zich gedurende de luchtbe
schermingsoefeningen op straat te vertoonen. Publiek, dat
van den trein kwam, heeft daarvan onnoodig last onder
vonden. Ernstiger was dit nog voor degenen, die naar den
trein moesten. Een zoodanig verbod wordt nergens opge
legd. Spr. dringt er dan ook op aan, voortaan niet meer
zoo'n verbod uit te vaardigen; men kan volstaan met het
publiek te verzoeken, niet dan bij noodzaak op straat te
komen.
Spr. heeft ook geen antwoord bekomen op zijn vragen
""Omtrent schuilkelders voor kinderen, verzekering van hen,
die vrijwillig aan de luchtbeschermingsoefeningen deelne
men en ten slotte,- of de schuilloopgraven, welke thans ge
reed zijn, zoo blijven liggen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij in de vergadering
van 3 November j.l. de kwestie van de schuilloopgraven
uitvoerig heeft behandeld; Spr. verwijst den heer D e
Jong derhalve naar de notulen van die vergadering.
Bij luchtalarm-oefeningen behoort de burgerij op straat
te zijn. De onlangs gehouden oefening had evenwel tevens
ten doel de diensten, welke bij de luchtbescherming betrok
ken zijn te doen functioneeren, daarom is dien keèr het
verbod uitgevaardigd om zich gedurende die oefeningen op
straat te vertoonen; voorkomen moest worden, dat het
personeel daarbij last ondervond van de zijde van het pu
bliek. Het zal in het vervolg echter niet meer gebeuren.
Het maken van schuilkelders voor kinderen is te kostbaar.
Men is daarom verplicht zijn toevlucht te nemen tot het
graven van loopgraven bij de scholen.
Ten slotte zegt Spr., dat weldra bij de oefeningen van den