466 -30 NOVEMBER 1938.
zelfde argumenten als verleden jaar. De Regeering heeft
niets gedaan. De leerlingenschaal zal ook in de toekomst
gehandhaafd blijven. Een verzoek, om bij de Regeering aan
te dringen op verbetering van de leerlingenschaal, wordt
door Burgemeester en Wethouders afgewezen. Zij zijn van
meening, dat dit niet hun taak is, maar die der Regeering;
men moet er maar in berusten, zeggen zij. Wij kunnen echter
zelf om ons heen de gevolgen van de onderwijspolitiek der
Regeering constateeren. Ik heb ze verleden jaar hier naar
voren gebracht, dus kan ik nu' volstaan met daarnaar te ver
wijzen.
Burgemeester en Wethouders geven thans in hun Memorie
van Antwoord talrijke cijfers omtrent het aantal leerlingen
en het aantal onderwijzers bij het openbaar en het bijzonder
lager onderwijs in deze gemeente. Ik twijfel niet aan de
juistheid van deze cijfers, maar zij zijn voor mij geen cent
waard. Immers, Burgemeester en Wethouders noemen de
gemiddelde cijfers; zij hadden evengoed naar de leerlingen
schaal kunnen verwijzen. Het gaat echter om de excessen;
om de practijk.
Ik beschik slechts over weinig gegevens. De openbare
lagere school aan de Keizerstraat geeft het volgende beeld
te zien: 1ste klasse 51, 2e klasse 53, 3e klasse 44, 4e klasse
52, 5e klasse 49, 6e klasse 47 en 7e klasse 22 leerlingen.
Met de openbare lagere school aan de Boschstraat staat
het er iets beter voor: 29, 34 en 43 leerlingen, maar de le en
2e klasse, 3e en 4e klasse en 5e, 6e en 7e klasse zijn gecom
bineerd. Bovendien geeft er thans een kweekeling les, die
voor niets werkt.
Elders zal het wel niet beter zijn gesteld. Dit blijkt trou
wens uit het officieel rapport van den Inspecteur van het
Lager Onderwijs in de inspectie Breda. Hierin wordt me
degedeeld, dat er in Breda 62 klassen met tusschen 49 en
56 leerlingen en 7 klassen met tusschen 57 en 60 leerlingen
zijn. Ook was in deze inspectie een klas kinderen, toever
trouwd aan één leerkracht, samengeperst in één lokaal, van