30 NOVEMBER 1938. y 469 sproken. Spr. kan voor een deel onderschrijven, hetgeen de heer Heer daarover heeft gezegd; het is inderdaad op alle scholen geen rozengeur en maneschijn, maar Burgemees ter en Wethouders kunnen daar niets aan doen; verbetering van de leerlingenschaal ligt uitsluitend op den weg der Re geering. Als men kennis heeft genomen van de uitvoerige debatten dezer dagen over deze aangelegenheid, gevoerd door personen van diverse richting in de Tweede Kamer, en van de afwijzende houding, door de Regeering daartegen aangenomen, dan kan men toch niet gelooven, dat het iets zal uitwerken, als de Raad van Breda met een adres komt. Wanneer men van meening is ,dat er van Regeeringswege wat moet gebeuren, dan kan men niet beter doen dan daar voor actie voeren in de pers en in politieke bijeenkomsten. Of het echter wat zal helpen, is wel zeer de vraag. De Re geering ziet nu eenmaal op het oogenblik de werkloosheids bestrijding en de defensie op het eerste plan. Het doet Spr. toch genoegen, dat hij geen critiek heeft gehoord op het openbaar onderwijs als zoodanig. Burgemees ter en Wethouders doen alles om dit onderwijs zoo goed mogelijk te maken, daarbij vervult het onderwijzend per soneel uitstekend zijn taak. Ten slotte zegt Spr., dat men aan deze zijde van de groene tafel, de zaken nu eenmaal weieens anders ziet en moet zien dan aan gene zijde; dit is hier het geval, maar ook in de Tweede Kamer. De heer HEER merkt nog op, dat een bespreking van deze kwestie in den Raad toch in elk geval het nut heeft, dat men zijn hart eens lucht. Ook blijft Spr. van meening, dat het nooit te laat is om een adres aan de Regeering te sturen. Als de heer Van Mierlo er heil in ziet, dat politieke partijen een adres sturen, waarom zou dit dan geen effect hebben als het van den Raad uitgaat? Spr. heeft zijn critiek op het openbaar onderwijs dit jaar laten rusten, omdat hij de kwestie van de leerlingenschaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 469