30 NOVEMBER 1938. 473 aan een kleuterschool onder deskundige leiding. Het zijn juist de minst-draagkrachtigen, die hiervan de dupe worden. De kinderen zijn thuis een last; zij tobben maar rond, zon der dat er veel aandacht aan eventueele afwijkingen kan worden besteed. Mijnheer de Voorzitter. De gemeente Breda zorge, dat er aan dezen toestand een einde kome. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het ook niet den eersten keer is, dat deze kwestie hier aangesneden wordt. De heer Heer gaat uit van de stelling: Er is hier behoefte aan een openbare kleuterschool. Waaruit blijkt echter die behoefte? Om haar aan te toonen gaat de heer Heer terug tot 1926, maar vergeet daarbij, dat sindsdien veel ver anderd is. De gelijkstelling van het bijzonder met het open baar lager onderwijs is sedertdien volledig doorgevoerd. Daarbij is gebleken, dat het overgroote deel van de bevol king het bijzonder onderwijs boven het openbaar onderwijs verkiest. Met het openbaar onderwijs gaat het ook hier steeds in dalende richting. Als men zich hiervan rekenschap geeft, welke reden is er dan om aan te nemen, dat het getal candidaten voor de openbare kleuterschool middelerwijl is vermeerderd? Ja, zelfs maar is gehandhaafd? Het gaat er bij Spr. dan ook niet in, dat er thans 200 candidaten zouden zijn. Trouwens aan één kleuterschool zou men weinig heb ben; de afstand naar de Boschstraat zou voor velen te ver zijn. Verder heeft de heer Heer gezegd, dat er een recht op openbare kleuterscholen bestaat. Als dit juist was, dan moest die school er komen, maar dan hebben anderen ook recht op kleuterscholen van hun richting, met als gevolg, dat de kosten van die bijzondere kleuterscholen ook op de Ge meente zouden komen te drukken, terwijl die nu slechts een bescheiden subsidie genieten, hetwelk door de Gemeente is toegekend, omdat zij nuttig zijn. Zou men de gelijkstelling van het openbaar met het bijzonder onderwijs ook ten op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 473