478 30 NOVEMBER 1938.
daaraan gesteld worden, te laten voldoen.
Spr. is daarom overtuigd van de noodzakelijkheid van de
oprichting eener openbare kleuterschool.
Wethouder VAN MIERLO verklaart, niet gezegd te heb
ben, dat er geen behoefte is aan een openbare kleuterschool
hier ter stede, doch wèl, dat de behoefte daaraan eer zal zijn
af- dan toegenomen. Die behoefte behoort gedemonstreerd
te worden. Nu heeft de heer Heer gevraagd: Hoe moet
dit gebeuren? Spr. kan daarop antwoorden: De Vereeniging
„Volksonderwijs" zal daarvoor wel middelen weten te
vinden.
Vervolgens zegt Spr., dat het niet op den weg van Burge
meester en Wethouders ligt om een bepaald soort onderwijs
te stimuleeren. Dat de heer Heer die opvatting wèl is
coegeaaan, ligt hieraan, dat hij van de verkeerde veronder
stelling uitgaat, dat het openbaar onderwijs primair zou zijn
en het bijzonder onderwijs op de tweede plaats komt.
De lieer Heer heeft de bijzondere lagere scholen ver
weten, dat zij toch ook bedrijfspolitiek voeren met hun
bewaarscholen. Spr. is van meening, dat het het goed recht
■**an de bijzondere scholen is om van dit middel gebruik te
maken; het is immers oirbaar.
Verder is er weer schamper gesproken over het particu
lier initiatief. Spr. vindt dat jammer. Men zie b.v. eens naar
de particuliere ziekenhuizen hier ter stede en elders. Wat
zou het de Gemeente niet gekost hebben, wanneer deze
ziekeninrichtingen eens niet door het particulier initiatief tot
stand hadden kunnen komen
De heer Heer heeft willen aantoonen, dat het met
verschillende bijzondere bewaarscholen niet in den haak is.
Dit ligt hieraan, dat het geld daarvoor ontbreekt; men moet
dan genoegen nemen met minder. De wantoestanden, waarop
de heer Heer heeft gewezen, kunnen echter niet gelden
voor Breda; er wordt hier geregeld toezicht uitgeoefend. De