30 NOVEMBER 1938. 485
De VOORZITTER is het eens met de opvatting van den
heer Broos. Burgemeester en Wethouders vinden het ook
niet prettig, dat er op de subsidie voor de volksconcerten
bezuinigd moet worden, maar het kan nu eenmaal niet an
ders. Van de subsidie der Muziekschool is ook een belang
rijk bedrag afgenomen.
De entréeprijs is hier inderdaad wat hooger dan elders.
Dit komt omdat de musici van buiten de stad moeten wor
den aangevoerd. Spr. deelt niet de vrees, dat het U.S.O., bij
het terugbrengen van het aantal volksconcerten op drie, zal
ophouden hier concerten te geven. Het College van Burge
meester en Wethouders heeft de suggestie gegeven om de
subsidie-verlaging op te vangen door een kleine verhooging
van den entréeprijs. Wellicht kan er echter op de kosten der
volksconcerten bezuinigd worden door b.v. de solisten weg
te laten. Burgemeester en Wethouders zien zich evenwel ge
noodzaakt de subsidie-vermindering te handhaven, anders is
het hek van den dam.
De heer SPOELDER zegt, dat men niet uit het oog moet
verliezen, dat met de volksconcerten hier honderden gebaat
zijn. Er is in overweging gegeven, de solisten weg te laten.
Dezen worden echter al betaald uit een door particulieren
bijeengebracht fonds. Bovendien gelooft Spr. niet, dat een
concert zonder solisten voldoende aantrekkingskracht op
het publiek zou uitoefenen.
De heer LOONEN doet niet voor den heer Spoelder
onder in appreciatie voor de volksconcerten. Spr. wil daar
om een middel aan de hand doen, waardoor de huidige toe
stand bestendigd zou kunnen blijven. Dit ware te bereiken
door de subsidie voor de beiaard-concerten, welke ook aan
„Breda Vooruit" wordt uitgekeerd, over te hevelen naar
het subsidie-bedrag voor de volksconcerten. Er zouden dan
toch vier concerten kunnen worden gegeven.