10 JANUARI 1938.
den grond niet kan verkoopen onder voorwaarde, dat bij
den bouw' Bredasche arbeiders te werk moeten worden
gesteld.
De VOORZITTER gelooft, dat dit te ver zou gaan.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat het voor hem de hoofd
zaak is te weten, hoe het Comité van actie werkt.
Wethouder KROONE deelt mede, dat men heeft getracht
een van de grootste werkgevers van Breda als bestuurslid in
het Comité op te nemen. Deze bleek er evenwel niet voor
te vinden, meer Bredasche arbeiders aan zijn bedrijf te ver
binden. Er1 is hem toen verzocht, eventueele vacatures met
Bredasche menschen aan te vullen. Voorts is er een circulaire
ontworpen, waarbij toelichting aangeboden werd. Er is echter
geen enkele uïtnoodiging ontvangen. Spr. verwacht heelemaat
niets van de actie. De werkgevers willen de arbeiders, die
zij in dienst hebben, niet aan den kant zetten en Bredasche
arbeiders voor hen in de plaats nemen.
De heer VAN HOUTEN dankt den Wethouder voor diens
inlichtingen, maar hij is niet tevreden over den loop van
zaken. Spr. komt terug op zijn verzoek om aan den verkoop
van bouwgrond de voorwaarde te verbinden, dat bij den
bouw Bredasche arbeiders te werk moeten worden gesteld.
Spr. meent, dat in Tilburg een dergelijke voorwaarde bestaat.
De VOORZITTER gelooft niet, dat het opnemen van een
dergelijke bepaling in de verkoopsvoorwaarden door Gede
puteerde Staten goedgekeurd zou worden. Spr. zal evenwel
in Tilburg inlichtingen daaromtrent inwinnen.
2. De heer fVAM DER VEN/ dringt er op aan, om de
schoolkinderen, ter gelegenheid van de a.s. blijde gebeurtenis
in het Prinselijk Gezin, beschuit met muisjes te verstrekken;
dit zal voor hen een aardige herinnering zijn.