30 NOVEMBER 1938. "499
niet in konden slagen een voldoend loon te verdienen. De
Inspecteur verklaarde echter, niet gerechtigd te zijn, het
loon te verhoogen, hetgeen z.i. ook niet noodig was, omdat
er met het geldende tarief een voldoend weekloon te beha
len was. Ofschoon de arbeiders in de eerste dagen gemid
deld slechts 0,19 per uur verdiend hadden, zou dit volgens
den Inspecteur spoedig beter worden, als de menschen wat
aan het werk zouden wennen. Spr. heeft daarmede echter
geen genoegen genomen, doch is naar het Departement
gegaan, waar hij een conferentie heeft gehad met den heei
Me ij er de Vries. Deze verklaarde hem, dat volgens
de voorschriften alleen trainingtoeslag mag worden gegeven,
als een arbeider in de laatste twee jaar niet gewerkt heeft.
In Diever bleek maar één man te zijn, die aan dezen eisch
voldeed. De heer Me ij er de Vries heeft hem toen
toegezegd, dat hij er geen bezwaar tegen zal maken, als de
Inspecteur het verzoek doet om aan alle Bredasche arbeiders
in de werkverschaffing den trainingstoeslag te betalen.
Wat de werkverschaffing in Sprang-Capelle betreft, ook
daarvan heeft Spr. zich persoonlijk met den Burgemeester op
de hoogte gesteld, evenals van de toestanden te Waspik.
Dien dag regende het juist zeer veel, en dit deed meer dan
anders uitkomen, dat het werk daar voor de Bredasche ar
beiders te zwaar is. De menschen zijn aan het werken in
de zware klei niet gewend en kunnen dan ook onmogelijk
een behoorlijk loon halen. Aan een verdienste hooger dan
het steunbedrag komt vrijwel geen een van hen toe. Ook
voor Sprang-Capelle en Waspik heeft Spr. toen aangedron
gen op trainingstoeslag.
Al heeft het College dus alles gedaan, wat mogelijk is, om
de loonen te verhoogen, toch heeft de Voorzitter van het
College nog een poging gewaagd, iets meer te bereiken dan
tot nu toe. Morgen zal n.l. nog een conferentie plaats vinden
tusschen het College, den Inspecteur voor de Werkverschaf
fing in deze Provincie en den Hoofdopzichter van de Ncder-
landsche Heide-Maatschappij. Getracht zal dan nogmaals