500 i 30 NOVEMBER 1938. worden té bereiken, dat de loonen zoodanig zullen worden, dat ieder minstens zijn steunbedrag kan bereiken. De heer Struiken heeft erop gewezen, hoe moeilijk het voor de oudere arbeiders moet zijn, te worden uitgezon den naar cejitrale werkverschaffingen, meestal veraf gelegen, waar zij zwaar grondwerk moeten verrichten. Wat den ou derdom betreft, zegt Spr., dat dit nogal meevalt. Er zijn slechts 8 menschen ouder dan 55 jaar uitgezonden. Drie van hen zijn in Dorst tewerk gesteld, 3 werken bij de verbete ring van de singels. De twee anderen, die naar Sprang zijn gegaan, zijn daarvoor op eigen verzoek aangewezen. Op zich zelf acht Spr. overigens het verrichten van grondwerk niet zoo ongeschikt voor werkverschaffing. Het doel immers is, naast verhooging van inkomsten, ook, de arbeiders het werken niet te doen ontwennen. Aangezien er te Breda slechts weinig beroepsgrondwerkers zijn, moet men er wel toe overgaan, ook anderen daarvoor aan te wijzen. De eenige verzachting, welke het College daarbij kan toepassen, is, dat men de minder sterken naar Dorst stuurt, waar het werk, door de gesteldheid van den bodem, minder zwaar is dan bijv. te Sprang. Dat het College op het terrein der werkverschaffing niet met zichi laat spotten, kan nog blijken uit het feit, dat met succes is vastgehouden aan den eisch ,dat de loonen op Woensdag moeten worden uitbetaald en niet op Donderdag, zooals men aanvankelijk van plan was. Spr. meent hiermede de loonkwestie wel voldoende te hebben besproken. Wat de klacht over de schuilketen betreft, ook deze heeft Spr. onderzocht. Daarbij is hem gebleken, dat deze als schuilplaats voor de arbeiders of als schaftplaats inderdaad onvoldoende zijn te noemen. Er is geen vloer in; zij zijn aan een kant geheel open en kunnen dus niet verwarmd worden. De opzichters zeggen echter, dat het niet anders kan, omdat de keten regelmatig, naarmate het werk vordert, verplaatst moeten worden. Spr. is er op blijven aandringen, dat althans

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 500