1 FEBRUARI 1938. V 53
paleis van ,ons Prinselijk Paar en in het Paleis van Onze
Koningin.
Onze vreugde geldt ook het geluk, dat door de geboorte
van de jonge Prinses ons is toegevallen.
Geheel Nederland is in jubelstemming, die te meer tot
haar recht komt nu de zorg voor den toestand van Prins
Bernhard geheel van ons is weggenomen. De jubelstemming
zal verdwijnen, doch slechts door over te gaan in een blijvend
gevoel van groote dankbaarheid voor hetgeen God ons gis
teren schonk.
Ofschoon wij er ons niet op beroemen meer Oranjegezind
te zijn dan bewoners van andere deelen van het land, willen
wij toch met voldoening vaststellen, dat wij zeker in dit
opzicht van niemand de minderen zijn.
Breda gevoelt zich sterk verbonden met het huis Oranje-
Nassau. Wij zijn er trotsch op, dat van onze stad uit, dit
Vorstenhuis en Nederland één werden.
Ons hart gaat thans uit naar de jonge Vorstelijke Moeder,
onze Prinses Juliana, naar Haar Gemaal Prins Bernhard,
naar Onze geëerbiedigde Koningin.
Wij hopen hartgrondig, dat de jonge Oranjeprinses voor
spoedig moge opgroeien. De nobelste gevoelens van het
Nederlandsche Volk omgeven haar.
Mijne Heeren, alvorens te eindigen noodig ik U uit met
mij te doen hooren,
Leve de jonge Prinses!
Leve het Vorstelijk Paar
Leve de Koningin!
Mijne Heeren, ik stel U voor, de volgende telegrammen
te verzenden:
le. aan H.M. de Koningin, luidende
„De Raad der gemeente Breda, in buitengewone vergade
ring bijeen, nam met groote vreugde kennis van de ge
boorte van Uwer Majesteits Kleindochter en veroorlooft