82 3 MAART 1938.
verkoopers tegemoet wil komen, doch dan moet dit niet
neerkomen op een zóó groote bevoorrechting boven an
dere winkeliers; men moet hun zeker niet meer toestaan
dan anderen. Spr. kan dan ook niet met het voorstel mede
gaan.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Mabelis de wette
lijke bezwaren te zwaar inziet. In tal van plaatsen in het
Zuiden des lands is een regeling als de thans voorgestelde
door de Kroon goedgekeurd. De patates-frites zijn bezig
het geheele land te veroveren. Men kent ze nog niet zoo
in het Noorden, maar ook daar beginnen ze langzamer
hand in te burgeren.
Spr. gelooft, dat men den patates-frites-verkoopers dit
voordeel moet gunnen. De patates-frites is het genotmiddel
van den kleinen man, die zich niet veroorloven kan naar
een restaurant te gaan. Staat men den betrokken winkels
nu niet toe op Zondag open te zijn, dan zullen zij dit toch
bereiken door een drankverlof aan te vragen, maar dan
moeten de patates-frites ter plaatse opgegeten worden. En
nu lijkt het Spr. beter, de menschen in de gelegenheid te
stellen, de patates-frites mee naar huis te nemen; men
dwingt ze dan niet tot uithuizigheid. Daar het kwaad niet
zoo groot is, komt het Spr. voor, dat men het verzoek van
de patates-frites-verkoopers behoort in te willigen.
De heer MABELIS verklaart, er niets tegen te hebben,
dat de menschen patates-frites eten, maar wèl, dat de
patates-frites-winkels op Zondag geopend zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat in dien gedachtengang
ook de café's op Zondag gesloten zouden moeten zijn.
De heer MABELIS zegt, dat, als dit in zijn vermogen
lag, hij het ook zou doen. Voorts merkt Spr. op dat hier
een deel van de Zondagsrust wordt opgeofferd aan een
economisch belang. Dit nu kan Spr. niet met zijn begin-