3 MAART 1938. 83
selen overeenbrengen. Men kan er anders over denken,
maar Spr.'s standpunt is niet zoo heel uitzonderlijk. Ook
in Katholieke kringen wordt dit standpunt gedeeld. In dit
verband wijst Spr. naar hetgeen Baron van Wijnbergen
in 1934 in „De Maasbode" schreef naar aanleiding van de
wijziging van de Winkelsluitingswet; in bedoeld artikel
betreurde deze het, zoowel uit een religieus als uit een
sociaal oogpunt, dat Katholieken aan de verruiming van
de openstelling van winkels op Zondag hadden medege
werkt. Hetgeen thans wordt voorgesteld, aldus Spr., be-
teekent een nog grootere verruiming op dit gebied. Hij is
van meening, dat de nadeelen, hieraan verbonden, zwaar
der moeten wegen dan de voordeeïen, welke daaruit voor
een kleine groep voortspruiten.
Wat betreft het argument, dat in vele plaatsen reeds
een dergelijke regeling is getroffen, zegt Spr,, dat hij zich
daarvoor niet verantwoordelijk kan stellen; hij zal er zich
echter tegen verzetten, dat dit voorbeeld hier wordt ge
volgd.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de heer Mabelis
alleen spreekt over de nadeelen; er staan echter ook voor
deeïen tegenover. Eén daarvan is, dat de menschen de
patates-frites dan thuis kunnen gebruiken. Men moet niet
uit het oog verliezen, dat het patates-frites-huis de eetge
legenheid is van den kleinen man.
De heer LOONEN acht het ook gewenscht, de Zondags
rust zooveel mogelijk te handhaven. De omstandigheden
brengen echter weieens mede, dat daarvan op eenigerlei
wijze moet worden afgeweken. Natuurlijk mag daarvan
geen misbruik worden gemaakt. Spr. kan evenwel niet
inzien, dat dit hier het geval zou zijn.