104 6 MAART 1940. van 16 jaren nog niet heeft bereikt." Deze toevoeging is noodig, daar de uitkeering anders ongelimiteerd zou door gaan. Spr. stelt daarom voor, in artikel 4, sub 2, die toe voeging op te nemen. De VOORZITTER verklaart, dat dit inderdaad de bedoeling is van Burgemeester en Wethouders. Zij nemen dan ook het voorstel van den heer M a b e 1 i s over. De heer LAUREIJ staat sympathiek tegenover de voor gestelde regeling. Maar, vraagt Spr., zou zij niet een ondraaglijk risico voor de Gemeente kunnen medebrengen? Zou de Gemeente niet bij het Rijk kunnen aankloppen om in de kosten daarvan bij te dragen? De VOORZITTER zegt, dat de heer Laureij de zaak niet te zwart moet zien. Indien een kostwinner zou komen te vallen, zou diens gezin ook zonder deze regeling ten laste van de gemeenschap kunnen komen. Bovendien zijn er onder de leden van de Burgerwacht en den Lucht beschermingsdienst tal van gemeente-ambtenaren; de zorg voor hun nabestaanden is al in andere regelingen vastgelegd zij vallen er dus niet onder. Ook moet men hierbij bedenken, dat niet alle leden tegelijk in gevaar zullen komen te ver- keeren; men gaat te werk volgens een ploegen-stelsel. Men kan het Rijk verzoeken in de kosten bij te dragen, doch Spr. heeft niet veel hoop op succes. De heer KOOIJMAN merkt op, dat alle uitkeeringen in deze regeling zijn gebaseerd op het inkomen, dat de persoon in kwestie vóór het ongeval genoot. Naar aanleiding hiervan vraagt Spr., wat er gebeurt met degenen, die geen inkomen hadden. De VOORZITTER zegt, dat dit geval zich practisch niet kan voordoen, daar zij, die geen inkomsten uit arbeid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 104