6 MAART 1940. 105 hebben, op de een of de andere wijze worden gesteund. Spr. wil echter ook dit nog bekijken. Hij verzoekt even- tueele amendementen binnen 14 dagen in te dienen. De heer BRANTJES vindt deze regeling heel fraai, maar hij beschouwt haar alleen als een phrase. Immers, als het werkelijk ernst wordt, zegt Spr zal Breda spoedig in puin liggen en dan bijten we allen op een houtje. De Gemeente zal dan niet in staat zijn al die vergoedingen te betalen. De VOORZITTER verklaart, dat de Gemeente de ver plichting tot het doen der uitkeeringen op zich neemt om haar als het eenigszins mogelijk is na te komen. Wethouder STRUIKEN merkt op, dat in artikel 4 sprake is van het uitkeeren aan een vrouw van een jaar geld, ter grootte van het inkomen van haar echtgenoot ten tijde van het overlijden, voorzoover zij dit inkomen door het overlijden moet derven enz. Spr. vermoedt, dat dit „inkomen uit arbeid'' zal moeten zijn De VOORZITTER gelooft, dat men beter kan zeggen: „inkomen, mits niet uit vermogen Spr. zal ook dit nog eens bezien. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu besloten, de ontwerp-regeling in beginsel te aanvaarden. De VOORZITTER deelt mede, dat de commissie uit de ingezetenen, ingevolge artikel 158 der Gemeentewet, gisteravond bijeen is geweest. Spr. heeft hun medegedeeld, dat hun een memorandum betreffende de voorgenomen grenswijziging zal worden toegezonden, waarin de omvang der grenswijziging zal zijn aangewezen,alsmede de argumenten, welke daarvoor worden aangevoerd. Ook den raadsleden zal zulk een memorandum worden toegezonden. In de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 105