110 10 APRIL 1940. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde de behandeling van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in zake wijziging der gemeente grenzen. De beweegredenen daartoe zijn door Gedeputeerde Staten op korte doch zeer duidelijke wijze uiteengezet. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend hun zienswijze nog eens op uitvoerige wijze aan den Raad te mogen kenbaar maken, waartoe het prae-advies is opgesteld. Voorts spreekt ook de bij de stukken overgelegde kaart duidelijke taal. De Commissie uit de ingezetenen heeft zich gisteravond over dit plan beraden en heeft na een bespreking van vijf kwartier met algemeene stemmen zich vóór het plan uit gesproken. Ofschoon de bijzonderheden van dit uiterst belangrijke voorstel den raadsleden in het algemeen wel bekend zullen zijn, grijpt Spr. toch gaarne deze gelegenheid aan, om in het kort nog enkele voorname punten naar voren te brengen. In de eerste plaats moge dan gewezen worden op het feit, dat Burgemeester en Wethouders, daartoe mede ge dwongen door den Raad, bij hoogere instanties hebben aangedrongen op grenswijziging, omdat het ineen groeien van de aan elkaar grenzende gemeenten daartoe noopte. Het beeld van de stad wijst duidelijk op de moeilijkheden. Beziet men b. v. de bebouwing van den Teteringschedijk, dan spreekt daaruit duidelijk het afschrikwekkende voorbeeld van hoe men een stad niet moet uitleggen. Ook de be bouwing op het gebied van Ginneken bewijst, dat men gebouwd heeft niet vanuit de stadskern naar buiten, doch juist omgekeerd. Daardoor zijn lange aangroeisels ontstaan, welke zeer onpractisch, oneconomisch en onfraai zijn. Verschillende oorzaken zijn voor het ontstaan van dit soort Zie Bijlagen 1940, no. 77.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 110