112
10 APRIL 1940.
langs deze verbindingswegen lintbebouwing plaats heeft,
is het noodzakelijk, dat Breda zeggingschap krijgt over de
gebieden, waardoor deze verbindingswegen loopen.
Iedereen in Breda weet, aldus vervolgt Spr., hoe dringend
de vraagstukken van rioleering en watervervuiling dienen
te worden opgelost. Breda kan deze vraagstukken thans
niet oplossen, omdat de daarbij opkomende kwesties, vooral
van kostenverdeeling, onoverkomelijke moeilijkheden op
leveren. Onderling overleg met grensgemeenten kan ook
hier geen oplossing brengen, omdat degene, die het meeste
last heeft van het verontreinigde water, niet dezelfde is
als de verontreiniger.
Wat van onderling overleg en samenwerking te ver
wachten is, is bovendien duidelijk gebleken bij het reini-
gingsvraagstuk, den Raad wel bekend. De vuilberging op
de terreinen aan den Terheijdenscheweg is verboden, terwijl
de Lunet, een druk bevolkte woonwijk, bedorven wordt
door een mestvaalt, een faecaliënberging, een woonwagen
kamp, dat niet verplaatst kan worden bij gebrek aan andere
gelegenheid en een beenderenhuis. Dit mag terecht een
onmogelijke toestand worden genoemd.
Op het gebied der werkloosheidsbestrijding kan Breda
ook al niet doen, wat zij zou willen en moeten doen. Met
veel moeite zijn slechts weinige werkloozen in werkver
schaffingen ter plaatse of in de naaste omgeving geplaatst.
Daarom moeten de menschen naar veraf gelegen plaatsen
gaan werken; zooals thans ongeveer een 400 man te Mill
zijn tewerkgesteld. Dit werk zal binnenkort beëindigd zijn
en dan staat men weer voor groote moeilijkheden op dit
gebied, terwijl in de grensgemeenten voldoende werkobjecten
voorhanden zijn.
Op het gebied van de armenzorg wordt sterk de moeilijk
heid ondervonden, dat de armen uit de omgeving in grooten
getale naar de stad komen.
Breda ondervindt ook financieele bezwaren uitdentegen-
woordigen toestand. Zoo is de stad verplicht een woon-